De middeleeuwen 500-1500
Na de val van het West-Romeinse rijk ging veel wetenschappelijke kennis over planten verloren, zo ook over zoethout. Gelukkig waren er nog wel de kloosters, waar monniken en nonnen angstvallig over de schaarse plantenboeken uit de oudheid waakten, zoals die van Discorides.
Deze boeken werden minutieus bestudeerd en overgeschreven. Maar soms voegden kloosterlingen nieuwe kennis toe. In kruidentuinen kweekten ze ook zoethout dat gebruikt werd om medicijnen te maken. De 12e eeuwse non en geleerde Hildegard van Bingen schreef een grondig wetenschappelijk werk , het Liber Subtilitatum (het boek van subtiliteiten), waarin zij ook de zoethoutplant beschreef.

In de kloosters werden klassieke werken bewaard
In de late middeleeuwen neemt de kennis over zoethout toe. Dat had verschillende oorzaken.
In het Oost-Romeinse rijk was veel wetenschappelijke plantenkennis bewaard gebleven. Langzaam werd dat rijk veroverd door de Arabieren. Deze Arabieren namen gretig de verzamelde kennis over. Griekse boeken werden naar het Arabisch vertaald. Na 1000 kwamen deze Arabische vertalingen (via plaatsen als Cordoba, Salerno of Sicilië) in het Westen terecht, waarna ze weer naar het Latijn werden vertaald.
Er is nog een andere oorzaak. Vanaf 1100 nam het aantal steden in West-Europa toe, en in enkele van die steden ontstonden universiteiten en andere scholen. De wetenschappelijke belangstelling groeide. Een van de schrijvers uit deze periode is Jacob van Maerlant, die in "Der nature bloeme' de zoethoutplant beschreef.

Jacob van Maerlant, Der nature bloeme, 13e eeuw

The Tacuinum (sometimes Taccuinum) Sanitatis is a medieval handbook mainly on health, based on the Taqwīm as‑siḥḥah تقويم الصحة ("Maintenance of Health"), an eleventh-century Arab medical treatise by Ibn Butlan of Baghdad.